De lat hoog leggen, het beste uit jezelf halen – daar is niets mis mee. Het levert mooie prestaties op. Het is een mooie eigenschap als je gedreven bent om je leven zo goed mogelijk te leven.
Het wordt lastig als alles wat je doet perfect moet zijn. Dat je altijd een goed resultaat nodig hebt om je goed te voelen. Dan gaat het ‘perfect moeten zijn’ met je aan de haal en neemt het leiding over jouw leven. Je gaat extreem controle gedrag vertonen of juist uitstellen. Keuzes maken lukt niet en schuif je voor je uit, of je gaat nóg harder je best doen.
Als je je dit realiseert, is het waardevol om jezelf af te vragen of iets ook mag mislukken? Kun jij verdragen dat je een keer een verkeerde afslag neemt? Dat voelt zeker ongemakkelijk, je wilt er van weg. Maar dit onbehaaglijke gevoel wil jou iets vertellen.
Ik ben ervan overtuigd dat juist deze situaties ons het meeste vormen en ons waardevolle lessen leren. Gaat alles altijd goed, dan groei je niet, sta je stil, ga je voorbij aan iets wat in jou juist gezien en gehoord wil worden.
Perfect willen zijn heeft me jarenlang vastgehouden. Ik wilde het allemaal zijn: de perfecte dochter, (bonus)moeder, vrouw, vriendin, medewerker, leidinggevende, coach.
Maar ik was en ben het niet. Ik val, ik leer, ik maak fouten, maak verkeerde keuzes, ik doe mensen pijn, ik aarzel, ik worstel.
En ja, ik wil zeker het beste uit mezelf halen op alle fronten, ik leg de lat hoog. Maar perfect, nee. Dat ben ik zeker niet. En door dat te laten zijn zoals het is – soms lukt iets, soms niet – ervaar ik zoveel rust.
Door alle pijnlijke en ongemakkelijke momenten heen leer ik dat ik - met mijn niet perfecte gedrag- mezelf als mens niet hoef af te wijzen!
Daarbij komt dat in mijn niet perfect zijn ik heb gemerkt dat juist dáár de echte verbinding tot stand komt tussen mij en de ander. Door mijn niet perfect zijn, ben ik kwetsbaar, écht. En daar ontstaan prachtige verbindingen🤎